Nachten wakker liggen van ernstige verhalen

De genomineerde onderzoeksjournalisten Maud Effting (46) en Willem Feenstra (30) van de Volkskrant kijken terug op een heftig jaar, waarin zij spraken met tientallen slachtoffers van seksueel misbruik bij sportclubs en krijgsmacht. ‘We hebben heel wat nachten wakker gelegen.’

© Duco de Vries

Dit artikel verscheen eerder op Villamedia.

Eind 2016 begon het allemaal, toen de Engelse ex-profvoetballer Andy Woodward onthulde hoe hij door een jeugdtrainer was misbruikt. Na hem vertelden honderden anderen hun verhaal, en Effting en Feenstra vroegen zich af: waarom zou dat wel in Engeland gebeuren en niet in Nederland?
Ze schreven over het fenomeen en plaatsten een oproep, met naast een mailadres ook een telefoonnummer. Effting: ‘Wij dachten dat we vooral op mails moesten rekenen. Maar bijna iedereen belde. Heel aftastende gesprekken waarbij nog geen details werden gemeld. Ze wilden weten: aan wie ga ik mijn verhaal vertellen en kan ik diegene vertrouwen. Het vertrouwen is bij al deze slachtoffers ernstig aangetast. Daarom is het heel belangrijk al je afspraken na te komen, wat niet makkelijk is want we zijn door tientallen mensen benaderd.’
Feenstra: ‘We hebben dus ook heel veel mensen gesproken met wiens verhaal we niets hebben gedaan. Naar hen stel je je deels op als hulpverlener. Het contact met deze categorie slachtoffers overstijgt de gebruikelijke journalistieke mores. Veel van deze mensen hebben zelfmoordpogingen gedaan. We verwijzen daarom door naar hulpverleners waar we vertrouwen in hebben, zoals het Centrum Seksueel Geweld. Vanuit journalistiek opzicht en effectiviteit kozen we voor de verhalen die het beste te bewijzen zijn en waar we wederhoor op konden vragen.’

Een hartverscheurend relaas over een zeer begaafd zwemstertje dat van haar achtste tot haar tiende seksueel werd misbruikt door haar coach.

Effting: ‘Er was bijvoorbeeld een moeder die het verhaal van haar dochter wilde vertellen. Een hartverscheurend relaas over een zeer begaafd zwemstertje dat van haar achtste tot haar tiende seksueel werd misbruikt door haar coach. De daden van die man hadden dat meisje verwoest. We hebben in de kamer gezeten met haar familie en we zagen van dichtbij hoe die man hen óók kapot had gemaakt. Toch hebben we uiteindelijk besloten dat verhaal niet te brengen, omdat er geen bewijs was. Haar moeder vond dat heel moeilijk. Dat was pijnlijk – ook voor ons.’

Voldoende bewijs hadden de twee in de zaak van Allan, een commando in opleiding die – vrij recent – in de Schaarsbergse kazerne stelselmatig slachtoffer werd van vernedering, aanranding, mishandeling en bedreiging. Zijn verhaal werd bevestigd door twee andere soldaten die de mortiergroep eveneens psychisch beschadigd verlieten. Ook zij werden aangerand ten overstaan van een groep medesoldaten.
Effting: ‘We hebben meerdere gesprekken met hem gevoerd. Door alles wat er was gebeurd, vond hij het lastig om mensen te vertrouwen. In het eerste gesprek kon hij bijna geen woord uitbrengen, zo getraumatiseerd was hij. Toch kwam dat vertrouwen er gaandeweg. We zijn met hem gaan lopen door de bossen. Daar vertelde hij ons met horten en stoten dat drie hogere militairen hem op een avond dwongen drugs te gebruiken, hem vasthielden en dat hij anaal werd verkracht. Ik herinner me nog dat we met hem op een bankje zaten, en hoe hij trillend dat verhaal vertelde. Het

was bijna donker, het was koud en hij moest daar op dat bankje al die gebeurtenissen opnieuw beleven. Heel heftig.’

Feenstra: ‘Allan wist van het begin af aan heel zeker dat hij zijn verhaal wilde publiceren. Zijn situatie was totaal uitzichtloos. Defensie had zijn zaak in een diepe la gestopt. Hij zat compleet vast en was instabiel. Dat is hij nog steeds. Toch heeft het hem veel gebracht. Hij zat ziek thuis, en is officieel nog onderdeel van defensie. Zijn salaris was teruggebracht naar 70%. Belachelijk; hij was ziek omdat medesoldaten hem zwaar hadden misbruikt. Na publicatie is zijn salaris teruggebracht naar 100%. Belangrijk is ook dat Defensie nu hand in eigen boezem steekt. Allans’ moeder – die hem als een leeuwin bijstond om het onrecht dat haar zoon was aangedaan aan de kaak te stellen – heeft een gesprek gehad met staatssecretaris Barbara Visser, en zijn medesoldaten ook. Hij zelf kan het nog niet aan. Het gaat gewoon te slecht.’

Hij zelf kan het nog niet aan. Het gaat gewoon te slecht.

Het verhaal van deze soldaten bracht defensie in grote verlegenheid. Hun relaas bleek bovendien geen incident. De Volkskrant onthulde een aantal weken later dat op hun kazerne jarenlang sprake was van een verziekte cultuur: militairen op de kazerne dronken op grote schaal alcohol en gebruikten drugs, prostituees bleven op de kazerne slapen, soldaten vernielden veel en er was een hoog risico op pesten, ontgroeningen en misbruik. Het ministerie van Defensie is drie onderzoeken begonnen naar aanleiding van de berichtgeving.

Botsten het journalistieke en het menselijk belang wel eens? Feenstra: ‘Je bent verplicht slachtoffers heel goed de consequenties voor te houden over wat er gebeurt als je met naam en foto in de krant komt en wat de mogelijke gevolgen zijn voor je leven.’

Effting: ‘Bij het eerste Defensie-slachtoffer dat we interviewden – Ronald Vreeburg, die door vijf militairen in zijn kamer werd vastgebonden en misbruikt waar anderen bij waren – hebben we gezegd dat hij mocht beslissen over naam en foto. Daar heeft hij wel twee weken over na moeten denken, en toen besloot hij: ik wil het. Dat vond ik heel bijzonder. Je hoopt natuurlijk dat iemand de beslissing maakt die in journalistiek opzicht het interessantst is, maar tegelijkertijd wil je dat iemand er zelf achter staat.’
Feenstra: ‘Om reacties uit te lokken is publiceren met naam en foto de beste manier. Ronald Vreeburg had onze verhalen over misbruik in sport gelezen en dacht: oké, maar dit gebeurt ook bij Defensie – en misschien nog wel meer – en ik wil dat dit naar buiten komt. Te beginnen met mijn zaak, want ik wil ook dat dit gevolgen krijgt.” En dat heeft het gehad. Na 35 jaar proberen wordt zijn zaak nu wel onderzocht. Er zijn meerdere onderzoeken bij Defensie gestart, en anderen – onder meer Allan – besloten naar aanleiding van zijn interview ook hun verhaal te vertellen.’

Wat doet dit werk eigenlijk met de journalisten zelf? Feenstra: ‘Het was een heftig jaar. Vaak, na een gesprek – meestal ’s avonds thuis, bij een slachtoffer van misbruik – hadden we het in de auto terug erover in termen van: pffh, jezus wat verschrikkelijk wat we hebben gehoord. Vaak heeft iemand dan urenlang in tranen zijn levensverhaal aan je verteld. Dat raakt ons gewoon. Elke keer weer. Je ligt er daarna een paar nachten van

wakker. Dat is normaal. Maar met de zaak Schaarsbergen bleef de kwestie maanden in ons hoofd zitten – zolang waren we bezig met allerlei gesprekken en eindeloos checken. Dat gevoel moet dan wel weggaan als je klaar bent en gepubliceerd hebt. Als het daarna nog in je hoofd zit is dat een signaal waarbij je aan de bel moet trekken.
We hadden een tijdje geleden iemand op de redactie van een psychotraumacentrum, naar aanleiding van Metoo, waarbij een aantal journalisten die nog nooit slachtoffers te woord hadden gestaan ineens met dit soort materie te maken kregen. Er werd gewezen op het gevaar van het veelvuldig omgaan met slachtoffers: je kunt als journalist zelf PTSS oplopen als je veel ernstige verhalen hoort.
Een deskundige vroeg Maud en mij tijdens deze bijeenkomst naar een aantal ervaringen en we hadden allebei in no time tranen in onze ogen; dat gaf wel aan dat het ons enorm raakt. Wij schrijven al sinds 2013 dit soort verhalen. Dit jaar heel intensief en je merkt dat het je beïnvloedt in je hele zijn.’

Effting: ‘Ik moest tijdens de bijeenkomst ook denken aan een geval van een paar jaar geleden dat heel erg binnen kwam omdat het op mijn situatie leek: een moeder met twee kinderen die slachtoffer werd van een familiedrama waarbij de vader de kinderen ombracht en daarna zelfmoord pleegde. Dat raakte me enorm omdat die jongetjes dezelfde leeftijd hadden als mijn kinderen en dan ga je je voor zitten stellen hoe dat is. Dat komt onherroepelijk heel hard binnen.’

Dit is misschien geen diplomatieke mening maar ik vind dat de journalistiek – en dat heb ik hier bij de Volkskrant ook gezegd – hier amateuristisch mee omgaat.

Feenstra: ‘Dit is misschien geen diplomatieke mening maar ik vind dat de journalistiek – en dat heb ik hier bij de Volkskrant ook gezegd – hier amateuristisch mee omgaat. Wij voeren nu al jarenlang dit soort gesprekken en nooit is ons voorgesteld om daar eens een gesprek over te voeren, al mag je natuurlijk van de journalist zelf enig ook initiatief verwachten. Onze hoofdredactie toonde zich overigens begripvol en heeft uiteindelijk dingen geregeld. Het is geen onwil. Het besef komt nu pas. Maar kijk, we hebben ook journalisten in oorlogsgebieden werken die veel meemaken. Daar zijn recent wel dingen verbeterd, maar dat gaat veel te langzaam wat mij betreft. En dan heb ik het nog over grote organisaties – de Volkskrant is onderdeel van de Persgroep – maar er zijn veel zzp’ers in oorlogsgebied. Wie belt die mensen of wie debrieft ze?  Ik vind het zorgwekkend dat daar weinig aandacht voor is. Voor mensen die dit soort verhalen maken zou binnen een redactie standaard aandacht moeten zijn; variërend van een periodiek mailtje met de vraag hoe het gaat tot het faciliteren van professionele hulp.’

Wat maakt hen een goed duo? Effting:‘Je móet dit als duo doen; om elkaar scherp te houden, geen tunnelvisie te  krijgen en gefocust te blijven op hoe je het beste je verhaal vertelt. We hebben soms felle discussies, en samen wel eens met stemverheffing in een werkhokje gezeten over passages waar ik heel erg aan hecht en er volgens hem uit moesten. Die discussies komen het verhaal altijd ten goede. En Willem is strategisch heel goed, weet precies waar hij moet zijn en wie hij op welk moment moet benaderen.

Feenstra: ‘Maud is sowieso iemand aan wie je je verhaal graag wil vertellen. Je weet meteen dat ze nooit je vertrouwen zal beschadigen. Als je met haar afspraken maakt, dat weet je: zo gaat het gebeuren. Dat is voor kwetsbare mensen heel belangrijk.’

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


Warning: Undefined array key "cptch_required_symbol" in /home/public/sites/www.fransoremus.nl/wp-content/plugins/captcha/captcha.php on line 501

+ 7 = vijftien