Een scheet in de eeuwigheid

Interview Hij bereikte recent de pensioengerechtigde leeftijd, maar aan stoppen denkt Cees Grimbergen nog niet. Op 15 en 22 juli 2016 zond omroep MAX het vierde en vijfde deel van zijn documentaireserie over pensioenbeleggers uit: ‘Zwarte Zwanen’. En hij gaat door. ‘MAX overweegt hierna te duiken in de wereld van de ziektekosten­verzekeraars.’

© Hans Vink/Omroep MAX / Dit artikel werd eerder gepubliceerd op Villamedia.

Een ‘journalistieke omnivoor’ noemt Cees Grimbergen (65) zichzelf. Hij schreef in de jaren 80 als researchredacteur voor Vrij Nederland al over pensioenfondsen. Maakte radioreportages voor onder andere Het Gebouw (VPRO) en presenteerde in die tijd ook de jongerenpraatprogramma’s Snuiters en Sjappoo (Ikon). In 1999 volgde hij Violet Falkenburg op als presentator van Rondom 10 (NCRV), waar hij als een soort journalistieke welzijnswerker elf jaar lang mensen met elkaar in debat bracht over maatschappelijk soms beladen kwesties, waaronder destijds al integratie.

In 2009 beëindigde de NCRV de samenwerking en ging ­Grimbergen bij MAX het debatprogramma Hollandse Zaken presenteren. Tot omroepbaas Jan Slagter tegen hem zei: ‘Ik zie je te weinig, wat zou je nog meer willen maken?’ Waarop hij spontaan antwoordde: ‘Een documentaireserie over hoe mensen schatrijk worden van onze pensioenpremie’. ‘Oké, ga maar maken’, repliceerde Slagter. Grimbergen: ‘Dat is letterlijk in 25 seconden zo besloten’.

Je richt je op grote vermogensbeleggers als MN en Alpinvest. Aanvankelijk word je te woord gestaan, maar steeds meer deuren sluiten wanneer je kritische vragen stelt.
‘Bijna niemand wil met ons spreken. Een paar mensen wel. Dat is mede gelukt door de naïviteit in de pensioenindustrie. Ze denken: “Ach, zo’n mannetje van MAX. Die heeft geen benul van macro-economie, weet niet wat vermogensbeleggers zijn, laat staan dat hij het verschil weet tussen beleggen en fiduciair beleggen of wat ‘collatoralized debt obligations’ zijn; die kunnen we toch wel wat vertellen?”

Ik kwam in een biotoop terecht die uitsluitend gewend is met financieel journalisten om te gaan. En die zijn hetzelfde als voetbaljournalisten; ze weten bij elke vraag die ze stellen dat ze de volgende keer weer toegang moeten krijgen tot die persconferentie of dat interview. Dat betekent per definitie dat er een rem is. Want als ze te kritisch zijn en het bevalt de geïnterviewde niet dan is het gewoon over. Dan loop je aan tegen een van de kernwaarden van de financiële wereld, en dat is schimmigheid, geheimen en non-disclosure overeenkomsten, en dat met andermans geld.
Dat is vreemd als je bedenkt dat het totale Nederlands pensioenvermogen 1300 miljard euro is. Dat is een veelvoud van de circa 260 miljard van onze Rijksbegroting,  waar dagelijks controle op is door een leger aan journalisten, lobbyisten, voorlichters en Kamerleden. Ik ben erachter gekomen dat er op die 1300 miljard nul controle is. Er bestaan verantwoordingsorganen, raden van toezicht, maar het is allemaal nep. In een van de komende afleveringen ga ik dat ook aantonen.’

Er bestaan verantwoordingsorganen, raden van toezicht, maar het is allemaal nep.

Je onthullingen hebben tot nu toe weinig aandacht gekregen. Zo leek niemand geïnteresseerd in het feit dat de Nederlandse pensioenfondsen een aandeel hadden in het PCM-debacle.
‘Wij toonden als eerste aan dat pensioenfonds ABP rond 2006 mee profiteerde van het financieel kaalplukken van PCM Uitgevers. Vakbonden noch ondernemingsraden hadden de link gelegd met de 700 miljoen die het ABP had geïnvesteerd in Apax, destijds eigenaar van PCM. Het was rendements­hongerig, Nederlands pensioengeld dat bijdroeg aan de ondergang van PCM. De Volkskrant heeft er niks over geschreven, het FD en NRC evenmin. Alleen het AD. Zo gaan die dingen. Als je wat langer in het vak zit weet je hoe het zit.’

Hoe zit het dan?
‘Cees Labeur, een vroegere chef bij de NCRV, noemde het “jalousie de metier”. Ik weet niet of dat waar is. Ik heb een zekere onthechtheid, de scoringsdrift en ijdelheid voorbij. Je wilt iets moois maken en dat doe je ook. En als niemand er iets mee doet: oké. Waarom zou mij dat als mens minder blijmoedig of gebalanceerd maken?’

‘Maar op de sociale media was de respons op de onthullingen mega. Ik heb nog nooit zoveel reacties gehad. En een aantal Kamerleden heeft vragen gesteld: Pieter Omtzigt, Steven van Weyenberg, Henk Krol. Maar dat wordt door de pensioenindustrie weggemasseerd in een hele grote wolk van woorden. De politieke top van het ministerie van Sociale Zaken loopt aan de leiband van de ambtelijke top, en die is weer via – door pensioenpremies betaalde – wetenschappelijke instituten aan de sector gebonden. Het is niet voor niks dat minister Klijnsma de meest door lobbyisten bezochte bewindspersoon van dit kabinet is, zoals de Volkskrant recent aantoonde. Bij Sociale Zaken valt wat te halen door de pensioenbeleggers. Dat ga ik in deel 5 uitleggen.’

Je suggereert dat er geen enkele controle is op de handel en wandel van pensioenvermogen beleggers.
(Imiterend) ‘Natúúrlijk hebben wij onze eigen interne controle, en we hebben onze eigen zorgvuldigheid en onze hoge ethische standaarden. Want wij zijn namelijk van de “integrity statements”.’

(Weer als Grimbergen) ‘In de laatste uitzending vraag ik chef private markt Ruulke Bagijn van pensioenbelegger PGGM, dat een vermogen beheert van 170 miljard, naar de geheimzinnigheid rond de cijfers van haar bedrijf. Ze antwoordt:  “Wij zijn daar zo zorgvuldig in. Als wij geheime afspraken maken is dat alleen maar in het belang van alle verpleegkundigen in Nederland”.’

Onderzoeksjournalistiek doet wat met je, vertelde je toen we deze afspraak maakten.
‘Dit soort onderzoeksjournalistiek is niet gezond. Niet gezond voor mij en voor mijn dierbaren: onze kinderen, mijn geliefde. Ik heb een neiging tot monomanie, en ben alleen nog maar met het onderwerp bezig. Ik kan ook nog wel genieten, maar in dit project sluipt het erin. Als ik op deze manier één of twee jaar achtereen zou werken zonder pauzes, zou ik negatieve karaktervervormende trekken krijgen. Een minder aangenaam mens worden. Ook voor mezelf; teveel slapeloze nachten. Soms word ik middenin de nacht wakker, en denk: “Heb ik dit ge-drie-dubbelcheckt?” En dan kom ik daarna niet meer in slaap.’

Soms word ik middenin de nacht wakker, en denk: “Heb ik dit ge-drie-dubbelcheckt?”

Waarom doe je het, je kunt met pensioen?
‘Het is ook de sensatie waar ik tegenaan loop. Wat ik boven water haal. Dat ik dit mag doen. Het journalistieke bloed gaat toch stromen: het gaat over openbaarheid, over het belang van alle burgers. Mensen worden veel misleid en op manieren die soms stompzinnig zijn en soms helemaal geanalyseerd en geduid door reputatiemanagers en integriteitsmanagers. Daar zit die pensioensector vol mee.’

Hoe kom je erachter of je zelf wordt misleid?
‘Daar kun je niet altijd achter komen. Dit is ook niet het ultieme verhaal over de pensioenwereld. Misschien moet je de pensioenwereld complimenteren dat ze erin geslaagd zijn buiten iedere democratische en journalistieke controle te blijven. Terwijl alle andere sectoren, zoals farmaceuten en medici, onder vergrootglazen liggen. De sector is te ingewikkeld om in één documentaire(serie) te kunnen doorgronden. Daarvoor zitten er ­teveel technische aspecten aan. Het is ingewikkeld gemáákt. Niet altijd bewust, maar een deel van die wereld bestaat uit briljante wiskundigen en econometristen, en die hebben ook echt plezier in het wetenschappelijk zo ingewikkeld mogelijk maken van producten. Dat betekent dat wij als maatschappij uitgeleverd zijn aan een aantal superspecialisten wier niveau wij nooit zullen halen en die we wel democratisch zouden moeten controleren.’

‘Het gekke is dat ik ook kan relativeren. Dan loop ik de redactie op en zeg: “Jongens, we steken alles in de fik. Het is tenslotte maar een scheet in de eeuwigheid.”  Het wordt uitgezonden, nog een keertje herhaald en that’s it. Iedereen gaat daarna gewoon door. Als die pensioenwereld een beetje slim was zouden ze ook zo denken: “Laat die jongen zijn gang gaan. Het wordt uitgezonden en niemand heeft het er meer over.” Ha, ha, ha.

Die twee gevoelens – aan de ene kant het besef dat morgen de vis erin wordt verpakt en aan de andere kant de verantwoordelijkheid die je voelt. Ik mag dus twee avonden op prime time uitzenden over een onderwerp dat belangrijk is en waar veel geld mee is gemoeid. Daar moet je als mens tussen laveren. En dat gaat met vallen en opstaan.’

‘Als je dit vak goed wilt doen is het veeleisend. In de loop van je journalistieke leven heb ik geprobeerd een balans te vinden tussen de mens en de werkende mens. Dat is niet vanzelf gegaan. Ik heb een periode niet kunnen werken vanwege een crisis. Ik was 47 en had net een pijnlijke scheiding achter de rug. Toen ontmoette ik een vrouw – het was een begin van een nieuwe toekomst. Maar na een half jaar maakte deze vrouw een einde aan haar leven. Ze leed aan een depressie, maar vertelde dat niet. Ik heb niet goed gezien wat er speelde. Redelijkerwijs kon dat ook niet. De relatie was net begonnen. Ik voelde verbijstering, verdriet, zelfverwijt. Het was een bepalende gebeurtenis, die ik nooit helemaal heb begrepen. Ik zag mijn eigen rol, zoals iedere nabestaande van een zelfmoord zijn rol ziet. Uiteindelijk zijn er bij een zelfmoord veel meer slachtoffers dan degene die zelfmoord pleegt.
Ik was destijds al gevraagd voor Rondom 10. Maar bij zo’n gebeurtenis in werk stappen dat zoveel van je vraagt, dat kon ik niet. Ik zei: “Misschien over een jaar”. De NCRV heeft me die tijd gegund.’

Toen ontmoette ik een vrouw – het was een begin van een nieuwe toekomst. Maar na een half jaar maakte deze vrouw een einde aan haar leven.

Zou je over dat persoonlijke leed kunnen schrijven; je schreef eerder boeken?
‘Dat zou heel zwaar worden. Maar misschien. In mijn journalistieke werk neem ik mijn persoonlijkheid altijd mee. Ik ben daar nog nu niet aan toe, dan zou het de kreet worden van de man die het nog steeds niet helemaal begrijpt.’

Heeft deze gebeurtenis je journalistieke aanpak veranderd?
‘Ja, ik ben kleine gevoeligheden in grote nieuwsgebeurtenissen beter gaan zien. Het ogenschijnlijk onbetekenende. De andere kant van het grote verhaal waarnemen – daar ben ik sterker in geworden. Ook de mensen die je in je programma hebt, daar zit altijd een laag achter.

Laatst had ik in Hollandse Zaken een meisje dat de stelling aanhangt: “Iedere blanke is een racist tenzij het tegendeel is bewezen.” Ze formuleerde goed en scherp. Ik merk dat ik beter aanvoel dat een grote maatschappelijk gebeurtenis eigenlijk gaat over wat er in de hoofden en harten van mensen gebeurt. Wat daar achter zit is het microverhaal van een mens die door teleurstellingen zijn eigen gang is gegaan.’

Wat heb je geleerd van 42 jaar journalistiek?
‘Dat er uiteindelijk meer liefde dan lijden is.’

 

Cees Grimbergen (1951) ging in 1974 naar de School voor de Journalistiek in Utrecht.
Jaren 80: Radioprogramma’s Rauhfaser (KRO), Het Gebouw (VPRO) en Spijkers met Koppen. Researchjournalist voor onder meer Vrij Nederland. Presentator jongeren praatprogramma’s Snuiters en Sjappoo (Ikon).
Jaren 90: Eindredacteur/presentator Vesuvius (Ikon).
1999-2010: Presentator Rondom 10 (NCRV).
2008-2016: Columnist AD/UN.
2010: Onderzoeksjournalist en presentator Omroep MAX.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


Warning: Undefined array key "cptch_required_symbol" in /home/public/sites/www.fransoremus.nl/wp-content/plugins/captcha/captcha.php on line 501

vier − = 3